Schaarse olie plus Chinese turbogroei. Klinkt als: Petrochina, de grootste
olie- en gasproducent van ’s werelds meest dynamische economie. Daar had
superbelegger Warren Buffett vier jaar geleden wel trek in. Maar de
Amerikaanse beursgoeroe houdt het sinds een week voor gezien.

Buffett’s beleggingsmaatschappij Berkshire Hathaway meldde afgelopen
woensdag dat ze haar belang in PetroChina’s Hongkongse aandelen heeft
teruggebracht tot 3,1 procent. Volgens de zakenkrant The Wall Street Journal
zou hij inmiddels helemaal zijn uitgestapt.

Het Chinese staatsoliebedrijf Petrochina had de afgelopen dagen niet te lijden
onder het vertrek van Buffett. Sinds woensdag is het aandeel Petrochina 29
procent geklommen op de beurs van Hongkong.

Inmiddels heeft de olie- en gasproducent een beurswaarde van omgerekend
306 miljard euro. Daarmee is Petrochina het op één na grootste beursbedrijf
ter wereld, achter de Amerikaanse oliegigant Exxon Mobil, maar vóór
conglemeraat General Electric.

Is Buffett te vroeg uitgestapt? Dat valt nog te bezien. Veel slechter is hij
er niet van geworden. Zijn belegging in Petrochina levert Buffet naar
schatting zo’n drie miljard euro winst op. Vier jaar geleden stak hij 344
miljoen euro in het olieconcern.

De op twee na rijkste man in de wereld, met een geschat vermogen van
zo'n 52 miljard dollar, houdt niet van dure bedrijven. Buffett is een
volgeling van Benjamin Graham, de geestelijke vader van de school van
beleggers die de markt afstroopt op zoek naar ondergewaardeerde koopjes.

Net als veel andere Chinese aandelen is Petrochina de afgelopen twaalf maanden
als een komeet omhoog geschoten. Het aandeel steeg meer dan tachtig procent.
Beleggers betalen inmiddels ruim achttien keer de verwachte winst over 2008
voor Petrochina. Daarmee is het fonds veel duurder dan westerse rivalen
zoals ExxonMobil en Shell, die het moeten doen met een zogenoemde
koers-winstverhouding van respectievelijk dertien en elf.

Optimistische analisten wijzen erop dat Petrochina, in tegenstelling
tot de grote westerse olieconcerns, zijn productie van olie- en gas flink
weet op te schroeven. Maandag rapporteerde Petrochina een productiegroei in
het derde kwartaal van 5,6 procent, terwijl Shell bijvoorbeeld over het
tweede kwartaal een productiedaling van 2 procent meldde.

Petrochina profiteert door de extra productie sterker van de hoge olieprijs
dan Shell en consorten. Bovendien sluit het bedrijf, dat voor bijna 90
procent in handen is van de Chinese staat, volop deals met dubieuze, maar
olierijke landen in Afrika. Petrochina doet bijvoorbeeld vrolijk zaken met
de regering van Sudan, die vanuit het westen bekritiseerd wordt wegens de
genocide in Darfur.

Ondanks de buitenlandse avonturen van Petrochina bevindt slechts 5,5
procent van de olievoorraden en 1,5 procent van de aardgasreserves van het
bedrijf zich buiten China. Het gros van de voorraden zit in China zelf en
daar zijn de langetermijnvooruitzichten voor het opsporen van nieuwe olie-
en gasbronnen niet daverend.

Marktexperts wijzen er ook op dat de recente opmars van het aandeel Petrochina
speculatieve trekjes heeft. Zo wil Petrochina, dat genoteerd is aan de beurs
van Hongkong, dit najaar nieuwe aandelen uitgeven om een notering te krijgen
aan de beurs van Sjanghai. Omgekeerd is de Chinese regering van plan
beleggers uit de volksrepubliek ruimere toegang te geven tot de beurs van
Hongkong. Speculanten lopen alvast vooruit op een mogelijke run op aandelen
Petrochina.

Alle seinen op groen voor een Chinese zeepbel? Buffett wacht het niet
af. Daarbij heeft hij als zelfstandig miljardair het voordeel dat hij
onbelemmerd een gokje kan wagen. In 2003 en 2004 speculeerde Buffett met een
slordige twintig miljard dollar op een stevige koersdaling van de
Amerikaanse munt. In 2005 pakte dat even niet goed uit. Inmiddels boekt de
dollar laagterecord op laagterecord.

Sceptici zijn gewaarschuwd: Buffett hoeft zijn gelijk niet binnen een dag te
halen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl